Platform Vakmanschap Jeugdprofessionals

Landelijk channel

Vraag

1 maart 2022
Profielfoto van Mandy Mennings van Laarhoven
Bestuurslid/ zorgteam Stichting LOEK@YOU

“Wat doe je als je twijfels hebt over de zorg die je levert aan een jongere of kind?”

Toelichting

Ik ben benieuwd wat professionals doen in de volgende situatie. Wat doe je als je na een multidisciplinair overleg het toch niet eens bent over de zorg die jij moet uitvoeren? En andere partijen dit wel van jou verlangen? Hoe zorg je ervoor dat er een samenwerkingsrelatie blijft ook als je niet met elkaar op 1 lijn blijkt te zitten? Ik werk voor een organisatie die kinderen en jongeren begeleidt die een korte time-out van school nodig hebben, dreigen uit te vallen of (deels) zijn uitgevallen op school. We werken nauw samen met het kind, ouders, school en andere professionals om tot een gezamenlijk plan te komen voor aanbod van zorg. Soms blijkt dit in de praktijk lastig te zijn, we staan dan tegenover elkaar. Bijvoorbeeld wanneer er naar mijn idee meer focus voor een individuele jongere is en minder voor de rest van de groep of andersom.

Motivatie

Ik zou graag voorbeelden willen zien of kennis willen hebben van situaties waarbij je als zorgprofessional/organisatie verschil van mening hebt over een plan van aanpak. Wat doe je als ouders en/of andere organisaties dit wel de beste oplossing vinden? Hoe kom je daar dan uit met elkaar?  

Werkgebied

Jeugdzorg

Profielfoto van Jacqueline van de Kreeke
Mantelzorgmakelaar en clientondersteuner

onafhankelijke expertise vragen. de zorgsituatie opnieuw vanuit de basis bekijken en opnieuw in kaart brengen. evalueren wat de ontwikkelingen zijn en opnieuw bekijken en mogelijkheden bespreken vanuit een nieuwe invalshoek.

Profielfoto van JP de Groot
Wijkteammedewerker

In je toelichting begin je met de vraag wat te doen als je het niet eens bent met zorg die moet worden uitgevoerd. Dat zou voor mij wel een probleem kunnen zijn. Als ik er niet achter kan staan dan kan ik het waarschijnlijk ook niet uitvoeren zoals bedoeld. Dus alleen van daaruit heb je al een verantwoordelijkheid om dit zichtbaar te maken. Het mag, nee moet, een onderwerp van gesprek zijn. Neem daar de ruimte voor, want als je het niet doet dan levert het op de langere termijn waarschijnlijk (veel meer) gedoe op.
Je kunt de samenwerkingsrelatie prima onderhouden ook al ben je het niet met elkaar eens. Belangrijk is om bescheiden te blijven. Geen van allen heeft de waarheid in pacht. We weten niet wat de 'beste' oplossing is. Wel weten we wat we zelf willen en kunnen. Daar mag je achter gaan staan, net zo als de anderen dat ook mogen.

Verderop vraag je wat te doen als andere organisaties en/of ouders iets wel de beste oplossing vinden. Dit is net effe iets anders. Als ouders iets de beste oplossing vinden dan is dat een belangrijk gegeven. Als jij je zorg en twijfel hebt gedeeld, maar zij staan er nog steeds achter dan zijn ze daar natuurlijk vrij in. Dan kun jij wel jouw punt willen maken, maar dat is dan niet meer aan de orde. Het is hun keuze.
Als ouders het niet eens zijn dan ligt het anders. Dan ligt daar een belangrijk aandachtspunt. Dan moet er sowieso nog verder gekeken en gesproken worden om hen aan boord te krijgen voor welke passende oplossing dan ook.
Als er tussen (medewerkers van) organisaties verschillen zijn, dan kan de ouder een beslissende partij zijn. Het is vervolgens aan jou om te bepalen of je daarin mee kan of dat jou gevoel zodanig is dat dit niet kan. Wat daar ook uit komt is ok (tenminste als jij het zelf ok vindt en jezelf er niet op af gaat vallen ofzo). Belangrijk is om dit zichtbaar te maken. Ouders kunnen jouw overwegingen dan meewegen in hun eindbeslissing en misschien is er toch iets aan te passen met elkaar zodat iedereen er achter kan staan.

Als jij echt niet achter een bepaalde oplossing kan staan, maar er wordt wel verwacht dat jij e.e.a. gaat uitvoeren dan is dit een beetje gek, want dan heb jij je ofwel niet goed uitgesproken ofwel je bent niet gehoord. Dat is dan naast zorgelijk (want er gaat dan toch iets mis in de samenwerking), ook best spannend.
Jij zou kunnen denken dat je het wel uit moet voeren, want de rest vindt dat. Dat is dus niet zo, je moet helemaal niks. Hooguit zou jouw leidinggevende dat kunnen vinden, maar als dat een goede is (en dat geldt ook voor de andere betrokkenen) dan zal de eerlijkheid en zorgvuldigheid die je betracht gewaardeerd worden en zal niemand het gek vinden als er bv een andere collega naar voren wordt geschoven.

Profielfoto van Liesbeth van Hoof
Gz-psycholoog/gespreksleider Moreel Beraad/supervisor

Mijn ervaring is dat een andere gespreksvorm in multidisciplinaire overleggen heel helpend kan zijn. Niet in discussie gaan maar onderzoekend communiceren via een dialoog. Daardoor ontstaat meer begrip voor elkaars standpunt, wordt de samenwerking versterkt en komt men tot oplossingen. Belangrijkste verklaring hiervoor is dat je via de dialoog gezamenlijk tot de kern komt: waar draait het hier in feite om, waarmee doen we kinderen of hun ouders recht. Een voorbeeld van een dialooggesprek is het moreel beraad. Wij zetten dat regelmatig in bij dit soort situaties.
Veel succes!

Profielfoto van Hans Pollen
Adviseur-Opleider

Beste Mandy,
Hoewel niet uitvoerend werkend in de jeugdzorg herken ik de problematiek heel goed. Graag schrijf ik een aantal gedachten uit, die misschien kunnen bijdragen. De gedachten en theorievorming die daaraan is gekoppeld is gebaseerd op heel diverse casuïstiek van kinderen en jongeren in onderwijs, zorgdomein, gemeenten, ggz en meer (voor meer algemeen beeld waaraan ik werk, zie de url van ACT-inclusief).

1. Allereerst het woord 'Multidisciplinair overleg'. Daar zetten we als ACT-inclusief 'Interdisciplinair overleg' tegenover. What's in the name? De essentie van de eerste is dat iedereen in eigen denkpatronen en vooral werktheorieën blijft werken. De essentie van de tweede is dat iedereen eigen denkpatronen en werktheorieën dienstbaar laat zijn aan de ontwikkelingsborging van het kind / jongere onder aandacht. In Bronsteins-model voor interdisciplinair samenwerken (2009) komt dit tot uiting in de variabele 'het vermogen om nieuwe praktijken te creëren'.

2. Voor de hand ligt te onderzoeken waar diverse professionals het in ieder gavel wel met elkaar eens over zijn. Dat geeft vaak al wel een richting aan het op te bouwen scenario voor het kind / de jongere. Duurt de nadere invulling te lang, is het kind / de jongere de dupe. Er ligt in het komen tot besluitvorming dus ook een ethisch aspect: laten we het kind wachten, vallen? Of gaan we door tot het gaatje? Populair gezegd dan.

3. Achter veel kwesties waarover men het met elkaar niet eens kan worden ligt de vraag 'wie gaat het betalen'? Wie betaalt, bepaalt is een machtspositioneel verzwegen element. Daarom lijkt het handig om met 'stapeling van bekostiging' de medebepalingsrecht te bewerkstelligen. Ja het gaat ook gewoon om 'transparantie van de macht' (Zie: Martin Hetebrij, 2017).

4. Waar je geen kennis van hebt, mag/durf/kan je geen verantwoordelijkheid voor nemen. Dus blijf je als professional binnen eigen werkterrein, protocollen functioneren en denken. Protocollen komen meestal vanuit 'werkbaar voor de organisatie' tot stand. Ook wel vanuit de hoek van de professionele discipline. Daarachter liggen vaak aannames en opvattingen die tot onderwerp van gesprek kunnen worden gemaakt. Dat doe je wellicht niet voor 1 casus, maar wellicht om in interorganisatorisch verband cross-bordering tot stand te brengen.

5. Juridisch perspectief is ook van belang. Vaak zie je dat op casusniveau onvoldoende (tijdelijk) maatwerk mogelijk is. Kinderen en jongeren en daarmee ook ouders en verzorgers doen beroep op begeleiding en hulpverlening, waar ze recht op hebben. En toch komt die dienstverlening soms niet of (veel) te laat tot stand. Je zou kunnen zeggen: de wetgeving biedt de mogelijkheid, maar de uitvoeringspraktijk volgt de wet niet. Daar heeft Stimulansz de 'omgekeerde toets' op ontwikkeld. Je kent het misschien al wel. Zie URL. En lees ook ons bespreekartikel 'Leren van de omgekeerde toets' als meegestuurd pdf.

6. De CIMO-benadering kan ook van dienst zijn. In ons gehaaste professionele functioneren met hoge werkdruk is 'jumping to solutions' veel voorkomend. Meerdere invalshoeken moeten combineren maakt zaken complex en dat past dan moeilijk. Om 'complexity avoidance' te voorkomen wordt er met de CIMO-benadering in een Context een Interventie voorbereid, waartoe aan de voorkant onderzocht wordt welke Mechanismen te verwachten zijn als gevolg van die interventie, die wellicht tot een bepaalde Outcome zullen leiden. Ik begeleid dit soort sessies wel, en ik merk dat er dankbare terugkoppelde ogen blijkgeven van 'tja fijn dat we een onderbouwing van een interventie samen formuleren' waardoor de hoogst haalbare oplossing voor kind of jongere mogelijk wordt. URL toegevoegd.

Met bovenstaande heb ik vlot e.e.a. getipt. Anderen zullen wellicht ook veel pragmatischer tips geven. Hoop op een grote rijkdom aan ook professionele ervaringskennis. En tja, wat als we rijk aanwezige ervaringsdeskundigheidskennis van ouders en verzorgers hier ook nog eens bij zouden kunnen trekken?

Vr. gr. Hans Pollen
0638180921